Vitalisering van de kenniseconomie

Wijffels, H. & Grosfeld, T.

Vitalisering van de kenniseconomie

Innovatieplatform, 2004

29 pagina’s

Dit rapport betreft het advies van de werkgroep Dynamisering van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem. Startpunt van het werk van deze werkgroep was de kennisparadox, de schijnbare tegenstelling tussen uitstekend wetenschappelijk onderzoek en het lage aandeel van nieuwe of verbeterde producten in de omzet van bedrijven. De werkgroep is hiervoor in november 2003, conform haar opdracht van het Innovatieplatform, gestart met het ontwikkelen van voorstellen voor “de noodzakelijke herzieningen in het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem”.

Nederland heeft zich in het kader van de Lissabonstrategie de ambitie gesteld om in 2010 te behoren tot de kopgroep van dynamische kenniseconomie‘n in de Europese Unie. Deze ambitie komt voort uit de analyse dat in de 21ste eeuw de nationale welvaart in sterke mate afhankelijk is van de mate waarin het kennis- en innovatieproces in de economie op gang blijft en nieuwe groeiimpulsen verschaft. Internationale ontwikkelingen en maatschappelijke trends als de toenemende mondialisering en vergrijzing versterken dit toenemende belang van een forse inzet op innovatie.

De moderne kenniseconomie is een lerende economie: het vermogen om nieuwe vaardigheden te leren en snel toe te passen is meer en meer van belang. Dat betekent dat voortdurend ge•nvesteerd moet worden in de talentontwikkeling van mensen in een dynamische technologische en sociaal-economische omgeving. Innovatieprocessen kenmerken zich daarbij door voortdurende interacties tussen de diverse spelers, zoals bedrijven, kennisinstellingen en intermediaire organisaties.

Innovatie is een proces dat niet ‘top-down’ gestuurd kan worden met een centraal plan. Het is typisch iets dat van onderop komt, gecre‘erd door de vernieuwers in alle delen van organisaties. Innovatie is mensenwerk. In de kern gaat innovatie dus om het maximaal benutten van de mogelijkheden van mensen in alle lagen van de bevolking. Het kennis- en innovatiesysteem, van bedrijfsleven tot universiteiten, moet daarom zo zijn ingericht dat het ruimte biedt aan en aanzet tot het ontwikkelen, verspreiden en toepassen van kennis. Het gaat erom mensen op alle niveau’s zodanig op te leiden en te faciliteren dat ze in staat worden gesteld naar hun vermogen een bijdrage te leveren aan het functioneren van de samenleving. Tal van indicatoren laten echter zien dat Nederland op dit moment de in de beroepsbevolking aanwezige mogelijkheden onvoldoende benut, voorbeelden zijn:

·

Relatief lage investeringen in onderwijs en onderzoek;

·

Nederland telt naar schatting 1,5 miljoen mensen die over onvoldoende basisvaardigheden

·

beschikken om volwaardig te kunnen functioneren in onze samenleving;

·

Hoge uitvalpercentages in het beroepsonderwijs (15% ten opzichte van 9% in Zweden);

·

Er is een stagnerende groei van de productiviteit sinds het begin van de jaren negentig;

·

De schijnbare tegenstelling tussen uitstekend onderzoek en het lage aandeel van nieuwe of

·

verbeterde producten in de omzet van bedrijven vraagt om een oplossing;

·

Het percentage studenten dat overweegt een eigen onderneming te starten is laag (31% ten

·

opzichte van 70% in bijvoorbeeld de VS);

·

Het percentage mensen dat ongemotiveerd naar het werk gaat is hoog (circa 75%);
Het lage percentage van de MKB ondernemingen die zich met innovatie bezighoudt (circa 33%).

Tegen deze achtergrond ziet de werkgroep in het beter benutten van de mogelijkheden van mensen de centrale uitdaging voor het realiseren van de hoge ambities. Er zijn evenwel tal van belemmeringen aanwezig die ervoor zorgen dat dit niet of onvoldoende gebeurt. Uit deze visie volgt dat de uitdaging voor het kennis- en innovatiesysteem is om dit zodanig te vitaliseren en in te richten dat het ruimte biedt aan en aanzet tot vernieuwing. Dat vraagt om interventies over de volle breedte van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem.

Vitalisering van het kennis- en innovatiesysteem is de focus van dit advies. Hiervoor zullen een reeks samenhangende acties geschetst worden die de maatschappelijke bijdrage ervan op een hoger peil moeten brengen. Uitgangspunt daarbij is dat het samenspel tussen de verschillende spelers sterk bepalend is voor het uiteindelijke innovatieresultaat. In deze notitie zullen dan ook aanbevelingen worden gedaan aan zowel het bedrijfsleven als aan kennisinstellingen en de overheid.

Zie de bijlagen voor de publicatie Vitalisering van de kenniseconomie (2004) van H. Wijffels en T. Grosfeld.