Digital transformation of work: spillover effects of workplace innovation on social innovation

2021 – Aan het boekA Research Agenda for Social Innovation’ waarvan Howaldt et al. de redactie voerden, droegen drie auteurs uit Nederland een hoofdstuk bij. Dat hoofdstuk is hieronder samengevat.

 

Twee ideeën

In dit hoofdstuk zetten de auteurs twee ideeën uiteen. Het eerste idee is dat democratie op de werkplek overslaat naar de maatschappij en nodig is om ‘maatschappelijke innovatie’ (‘social innovation’) te laten bloeien. Het tweede idee is dat ‘workplace innovation’ in de betekenis van kwaliteit van de arbeid en werknemers participatie, mensen aanmoedigt om mee te doen aan maatschappelijke innovatie in de gemeenschap dan wel in de politiek.

Een belangrijke onderzoeksvraag is daarom  of digitalisering de kwaliteit van arbeid en werknemers- participatie verhoogt of verlaagt en daarmee de participatie in de gemeenschap en in de politiek verhoogt of verlaagt.

 

Begrippen

Met ‘social innovation’ wordt hier bedoeld de uitvinding, ontwikkeling en implementatie van nieuwe ideeën om maatschappelijke problemen op te lossen; problemen van individuen, groepen of gemeenschappen.

‘Workplace Innovation’- als gedefinieerd door het European Workplace Innovation Network (EUWIN) – betreft: nieuwe en geïntegreerde interventies in de organisatie van arbeid, HR- management, arbeidsverhoudingen en ondersteunende technologieën.

 

Bijdrage aan de research agenda over ‘social innovation’

Het is van groot belang om te begrijpen wat de relatie is tussen ‘social innovation’ en de impact van digitalisering van werk en om de uitdagingen vast te stellen voor de onderzoeks-agenda op het gebied van ‘social innovation’.

Het hoofdstuk begint met een discussie over de impact van democratie op de werkvloer en de relevantie daarvan voor ‘social innovation’. Wat volgt is de definitie van ‘actief werk’, hoe actief werk ontworpen wordt en wat de (hypothetische) relatie is met sociaal actief gedrag. Dat laatste is van belang voor ‘social innovation’. Deze relatie wordt verder uitgewerkt.

De auteurs zetten uiteen wat het belang is van het invoeren van werkorganisaties die actief werk ondersteunen (‘workplace innovation’).

Organisaties kunnen kiezen hoe zij hun werk organiseren. De auteurs beschrijven de opties die er zijn voor organisaties op dit gebied. Ze gaan in op wat organisaties kunnen doen om actief werk te creëren en wat er in de weg staat om de beslissing te nemen om dat te doen.

Voorts komt aan bod wat de risico’s en kansen zijn van de digitalisering die er aan komt. Wat is de impact van digitale technologie en de platform-economie op de keuze (of niet) voor ‘workplace innovation’ en wat zijn – in het bijzonder – de gevolgen voor sociaal innovatief gedrag van burgers?

Zo draagt dit hoofdstuk bij aan de Research Agenda voor ‘social innovation’ die in dit boek wordt voorgesteld.

Het ontwikkelen van nieuwe praktijken op de werkvloer zal bevorderen dat ook nieuwe sociale praktijken en maatschappelijke betrokkenheid worden ontwikkeld. Deze gedachte roept diverse onderzoeksvragen op.

 

Tien onderzoeksvragen, twee voorbeelden

In het hoofdstuk worden 10 vraagstukken voor de onderzoeksagenda genoemd. Bijvoorbeeld:

. Is digitalisering plooibaar? Hoe kan digitalisering worden ingezet op zo’n manier dat het zowel actief werk als ‘social innovation’ bevordert?

. Hoe kunnen managers ervan bewust worden gemaakt dat kwaliteit van arbeid hoogst belangrijk is voor hun zakelijk belang. Hoe kunnen ze leren dat kwaliteit van arbeid een maatschappelijk belang is?

 

Referentie

Dhondt, S., Oeij, P.R.A., & Pot, F.D. (2021). Digital transformation of work: spillover effects of

workplace innovation on social Innovation. In J. Howaldt, C. Kaletka, & A. Schröder (Eds.). A

Research Agenda for Social Innovation (pp. 99-116). Edward Elgar Publishing.