Sociale innovatie in de bouw

Sociale innovatie in de bouw

Stand van zaken, effecten en condities

 

2018 – In opdracht van FNV Bouw heeft het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) een onderzoek uitgevoerd naar sociale innovatie in de bouw.

Onder ‘sociale innovatie’ (SI) wordt in dit onderzoek het volgende verstaan: ‘het participatief en in onderlinge samenhang vernieuwen van arbeid, organisatie en personeelsbeleid om het functioneren van mensen te verbeteren teneinde zowel de organisatieprestaties, de kwaliteit van de arbeid als de arbeidsrelaties op een hoger niveau te brengen. Kern van het ontwerp- en implementatieproces is dat medewerkers en hun direct leidinggevenden erbij betrokken worden of zelf het initiatief nemen.’

 

Aanleiding en doel van het onderzoek

Er zijn drie aanleidingen om meer over sociale innovatie te willen weten:

  1. Een dreigend personeelstekort

  2. Technologische ontwikkelingen (BIM, serieel & prefab bouwen, 3D printen, robotisering). En technische innovatie moet gepaard gaan met sociale innovatie;

  3. Vitaliteit moet omhoog opdat meer mensen gezond de pensioengerechtigde leeftijd bereiken.

Doel van het onderzoek is om meer te weten te komen over het oplossend vermogen van sociale innovatie voor deze vraagstukken.

 

Aanpak en onderzoeksmethode

Er is een online enquête over tien elementen van SI gehouden onder werkgevers en werknemers. Tevens zijn er interviews afgenomen bij werkgevers in de bouw.

 

Resultaten

Wat nodig is aan sociale innovaties in de sector

Nodig is een betere communicatie (gesprekken met en op de werkvloer) en een betere organisatie van het werk zodat er meer en beter wordt samengewerkt tussen de verschillende niveaus. Ook decentralisatie in de besluitvorming en een grotere betrokkenheid bij technologische ontwikkelingen zijn nodig.

Verbetering van scholingsmogelijkheden is urgent; met name voor de flexibele schil kan dat veel beter.

Verbetering is nodig van de communicatie tussen leidinggevende en medewerker over hoe gezond te blijven en gezond te werken. Er moet coaching en loopbaanbegeleiding zijn en bij de organisatie en het verdelen van het werk moet rekening gehouden worden met leeftijd.

Effecten van sociale innovatie

Koplopers op het gebied van SI hebben betere bedrijfsresultaten en een lager ziekteverzuim; de werknemers hebben een hogere arbeidstevredenheid en een hogere werkzekerheid. Het bouwplaatspersoneel bij koplopers rapporteert een betere gezondheid, lagere fysieke belasting en vooral lagere werkdruk en -stress dan bij de rest van de bedrijven.

Opvallend is dat veel uitvoerende werknemers niet zo positief oordelen over decentrale besluitvorming en betrokkenheid bij technologische innovaties. Volgens de onderzoekers kan dit te maken hebben met de huiver van werknemers dat er tegenover de medeverantwoordelijkheid geen werkelijke medezeggenschap staat.

Over het algemeen worden de mogelijkheden om in deeltijd te werken, invloed op eigen werk en mogelijkheden om door te groeien als positieve effecten gezien. Maar er zijn knelpunten ten aanzien van het zelf kunnen indelen van werktijden, beloning naar prestatie en maatregelen rond vitaliteit.

Kenmerken van sociaal innovatieve bedrijven vanuit werkgevers perspectief

Van de grotere bedrijven horen er relatief meer tot de koploper, waarschijnlijk omdat ze meer capaciteit voor personeelsbeleid hebben. Maar onder de koplopers doen de kleine bedrijven het het best. Er is een negatief verband tussen het aandeel bouwplaatspersoneel op het totale personeelsbestand en sociale innovativiteit. Een verklaring zou kunnen zijn dat de werkgevers van die bedrijven ervan uitgaan dat bouwplaatspersoneel niet zo graag wil meepraten over organisatie van het werk als het UTA-personeel.

Er is een positief verband tussen de mate van technologische innovatie en het niveau van sociale innovatie. Dit zijn vaak ‘open organisaties’ met een langetermijnstrategie die ook graag voorop lopen in technisch en sociaal opzicht.

Er zijn meer mogelijkheden voor sociale innovatie bij bedrijven die vaste opdrachtgevers hebben en werken in service en onderhoud.

Verschillen in beoordeling binnen werknemersgroep

Er zijn grote verschillen in waardering van de sociale innovatie bij hun bedrijf tussen bouwplaatspersoneel en UTA-personeel. Dat geldt met name ten aanzien van de aspecten: zelf de werktijden kunnen indelen, invloed op de eigen werkzaamheden, cursussen, opleidingen en trainingen kunnen volgen.

Werknemers met een vast contract geven overwegend een hogere score op alle elementen dan flexibel personeel, maar op bouwplaatsniveau is dat verschil miniem.

 

Referentie

Nicole van Egmond – Smit, Jelger Arnoldussen (2018) ‘Sociale innovatie in de bouw. Stand van zaken, effecten en condities.’ EIB, Economisch Instituut voor de Bouw.

Thema’s: Duurzame Inzetbaarheid, Sociale Innovatie

Sector: Bouw

Bron: Onderzoeksrapport