Sociale innovatie en de concurrentiekracht van sectoren

2015 – In dit artikel doet André van Hoorn verslag van onderzoek met als centrale hypothese: landen waarin sociaal vertrouwen hoog is, hebben een comparatief voordeel in sectoren met een hoge mate van arbeidsautonomie in hun productieproces (bijvoorbeeld zelfsturende teams of flexibele werktijden en -plekken).

De logica achter deze gedachte grijpt terug op het klassieke principaal-agent-probleem en de uitruil die er bestaat tussen de voordelen van arbeidsautonomie enerzijds (geen kosten voor controle) en de nadelen van het ontbreken van intensieve controle van de agent door de principaal anderzijds (de kans op misbruik van de geboden vrijheid).

Resultaat

Met behulp van cross-sectionele analyse (op data uit de European Social Survey, 2002, 2004, 2006, 2008) van landen en sectoren kan een verband tussen sociale innovatie en de macro-economische prestaties van een land vastgesteld worden. In een model met klaarblijkelijk comparatief voordeel als afhankelijke variabele is er sprake van een positieve interactie tussen sociale innovatie in de vorm van  arbeidsautonomie enerzijds en het niveau van sociaal vertrouwen in landen anderzijds.

Conclusie

Omdat sociaal vertrouwen en arbeidsautonomie als het ware complementair zijn aan elkaar, zijn landen met veel vertrouwen internationaal gezien vooral succesvol in sectoren die gekenmerkt worden door relatief veel arbeidsautonomie in het productieproces (en vice versa). Deze bevindingen impliceren dat sociale innovatie inderdaad belangrijk is voor de economie als geheel en niet alleen voor individuele bedrijven die succesvoller kunnen opereren door werk slimmer te organiseren. 

Referentie

André van Hoorn , Sociale innovatie en de concurrentiekracht van sectoren

In: Groei & Conjunctuur ESB, Jaargang 100 (4702) 29 januari 2015. Het artikel is als bijlage toegevoegd. 

Thema’s: Monitoring en evaluatie, Sociale innovatie

Sector: n.v.t.

Bron: Artikel