SERV - Organisatievernieuwing in de praktijk

Sociaal-Economische Raad Vlaanderen

Organisatievernieuwing in de praktijk: voorbeelden uit Finland, Nederland, Ierland, Duitsland en Belgie.

L. Baisier

2007

200 pagina’s

De laatste jaren worden in steeds meer documenten, rapporten en artikels van diverse instanties theoretische analyses gepresenteerd van wat innovatie precies is. Er wordt daarbij onderstreept dat innovatie in bedrijven meer is dan technologische innovatie of proces- en productinnovatie, maar dat dergelijke innovatieprocessen ook vaak samengaan met innovatie op het vlak van bedrijfsvoering en organisatie. In de jaren 1980 en 1990 was er vooral aandacht voor technologische innovatie als motor van de economie. Intussen wordt er van uit gegaan daan dat ook het arbeidsbeleid, en meer specifiek organisatorische innovatie een belangrijke rol speelt.

Omdat Vlaanderen meer dan ooit innovatie zal nodig hebben om de economische groei, werkgelegenheid en welvaart op peil te houden, ligt het voor de hand dat er meer belangstelling ontstaat voor onderzoek dat peilt naar de factoren van organisatievernieuwing die een systematische bijdrage leveren tot de innovatieprestaties en de economische groei van onze regio.

Doel

Het doel van het onderzoek is, wat organisatorische innovatie betreft, ondermeer te leren uit het buitenland, meer specifiek via concrete voorbeelden. Uitganspunt is de vraag hoe bedrijven en organisaties vernieuwing in hun organisatie concreet opvatten en wat er de achtergrond van is. Het lijkt er immers op dat organisatievernieuwing in de praktijk heel verschillend kan worden ingevuld.

Aanpak

Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van bestaand materiaal, in het bijzonder gedocumenteerde voorbeelden van organisatievernieuwing uit buitenlandse en binnenlandse beleidsprogramma’s die veranderingen in bedrijven ondersteunen en onderzoeksprogramma’s die organisatorische innovatie tot onderwerp hebben.

Het onderzoek presenteert een gestructureerde empirische beschrijving van deze cases. Het geeft aan wat bedrijven zelf onder organisatievernieuwing verstaan en hoe ze het concreet vorm geven. De beschrijving geeft zoveel mogelijk antwoorden op vragen zoals: wat, waarom, welke groepen medewerkers zijn betrokken, welke rol speelt het sociaal overleg, welke zijn de mogelijke succesfactoren of hinderpalen, enzovoort.

Wat het type van organisatievernieuwing betreft, wordt er gefocust op voorbeelden van organisatorische innovaties die van een lange termijnvisie en een samenhangend organisatiebeleid in de onderneming getuigen en die de kwaliteit van de arbeid en de economische performantie van de onderneming gunstig beinvloeden. Zowel managementsystemen die organisatievernieuwingen met dergelijk gunstig effect teweegbrengen als wel arbeidsorganisatorische vernieuwingen met een gunstig effect op de kwaliteit van de arbeid en de bedrijfsperformantie behoren tot de scoop van het onderzoek. Het onderzoek richt zich wel op maatregelen die en band met de concrete uitvoering en organisatie van het werk verbeteren of vergemakkelijke. Het onderzoek richt zich niet op bijvoorbeeld louter ergonomische aanpassingen aan apparatuur.

Meerwaarde van het onderzoek

STV-innovatie&arbeid heeft een lange traditie in het onderzoek naar de concrete samenhang tussen technologie, organisatie en arbeid. Via de TOA-screenings wordt een ‘helikopterbeeld’ van organisatievernieuwing geschetst. In heel wat andere STV-projecten komen specifieke deelaspecten van organisatorische innovatie aan bod (o.m. in de projecten rond prestatiebeloning, arbeidsmobiliteit, gespreksmatige opvolgingstechnieken, werkplekleren, enzovoort). Het onderzoek inzake buitenlands ter stimulering van organisatievernieuwing, uitgevoerd in 2005, biedt een overzicht van maatregelen die buitenlandse overheden in dit kader nemen. Met het voorliggend onderzoek wordt deze traditie verder gezet.

Het informatiedossier Organisatievernieuwing in de praktijk: voorbeelden uit Finland, Nederland, Ierland, Duitsland en Belgie (2007) van L. Baisier is te bestellen via www.serv.be.