Sectoral Variation in Collectively Agreed Employment Protection: Evidence from Dutch Flexicurity

2002 – Veel Europese landen zijn sinds ’93 geïnteresseerd in de koppeling tussen vaste loonafspraken, concurrentiekracht en banengroei. Maar in Nederland speelt het overleg tussen sociale partners op nationaal niveau al sinds 1980. In deze paper wordt besproken in hoeverre er een wisselwerking is geweest tussen concurrentiekracht en werkgelegenheid op nationaal niveau.

De paper bestaat uit vijf hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is een afbakening van het onderwerp en bespreekt onder andere innovatie, flexibiliteit en productiviteit en plaatst het maken van CAO afspraken in een geschiedkundig perspectief. De hoofdstukken twee tot en met vijf verhelderen de thematiek door specifieke bedrijfscases te bespreken, respectievelijk Stork (2), Philips (3), ABN Amro (4) en Atas-Origin (5). In het laatste hoofdstuk wordt de Nederlandse ICT industrie besproken vanuit het perspectief Atas-Origin. Ieder hoofdstuk geeft de context van de betreffende organisatie weer en eindigt in een conclusie over de uitwisseling tussen concurrentiekracht en werkgelegenheid bij het specifieke bedrijf.

De cases beschrijven hoe overleg op hoog (nationaal) niveau tussen een grote organisatie en vakbonden beide partijen helpt te krijgen wat ze willen. Dit is enerzijds mogelijk doordat beide partijen openlijk praten over wat ze willen bereiken en anderzijds doordat het hoge niveau van de afspraken zorgt dat er geen consequenties over het hoofd worden gezien. Er zijn indicaties dat er bij afspraken op lager niveau wel consequenties over het hoofd worden gezien. Alle cases zijn voorzien van nuances en situatiegebonden voorwaarden.

Zie voor het artikel The impact of the national consultation process on collective Bargaining in the Netherlands (2002) van Marc van der Meer and Jelle Visser de bijlagen.

Keywords

CAO innovatie, Flexibel organiseren