Rede: Ben Emans - Gouden Tijden, Zware Tijden: de toestand van HRM

2009 – De vraag die door Ben Emans aan de orde gesteld wordt is: wat kan een kennisinstelling als de Hanzehogeschool Groningen bijdragen aan het vakgebied HRM zoals dat er hedentendage voorstaat? En, voorafgaand daaraan: hoe staat dat vakgebied ervoor?

HRM is te definiëren als de zorg voor een duurzame beschikbaarheid, inzetbaarheid, gemotiveerdheid en vitaliteit van personeel. Op elk van deze vier gebieden ziet HRM zich vandaag de dag met grote uitdagingen geconfronteerd. In die zin zijn het zware tijden voor HRM. Dit is één karakteristiek van de toestand van HRM.

Het psychologische paradigma van de lerende organisatie leert dat strategische besluitvorming in bedrijven praktisch onmogelijk is, vanwege de hyperturbulentie en de hypercomplexiteit van de organisatieomgeving, tenzij er continu geïnvesteerd wordt in competenties van personeel. De economische Human Resource Based View of the Firm leert dat bedrijven, vanwege de hypercompetitiviteit in de omgeving waarin ze opereren, alleen kunnen overleven wanneer ze continu bouwen aan een hoogwaardig en uniek personeelsbestand. Beide organisatiekundige inzichten leiden tot de conclusie dat modern management vooral op HRM berust. In die zin beleeft HRM gouden tijden. Dit is een tweede karakteristiek van de toestand van HRM.

Het Gouden-Tijden-verhaal is geen vrijblijvende tijding. HRM moet zijn adel bewijzen, hoe moeilijk dat ook is gegeven de Zware-Tijden-realiteit. Manieren om dat te doen komen er steeds op neer dat HRM-professionals de M van HRM serieus nemen, dat wil zeggen dat ze zich in alle opzichten als manager opstellen. Dit laat zich concretiseren met de volgende vier punten, waarmee de toestand van HRM zich verder laat karakteriseren.

Een manier voor HRM om met de Gouden-Tijden-realiteit om te gaan is het zich afficheren als P&O (personeel en organisatie). De symboliek daarvan is dat het zeggenschap claimt over de inrichting van de organisatie. Zonder die zeggenschap kan het zijn werk niet doen. Een andere manier voor HRM om met de Gouden-Tijden-realiteit om te gaan is het systematisch en onbeschaamd investeren in de eigen machtspositie. Weer een andere manier voor HRM om met de Gouden-Tijden-realiteit om te gaan is het bewust werk maken van de implementeerbaarheid van de programma’s die het ontwikkelt, dus niet alleen van de inhoudelijke kwaliteit ervan. Een vierde manier voor HRM om met de Gouden-Tijden-realiteit om te gaan is, tot slot, het verzakelijken van de zelfkritiek: stoppen met het ter discussie te stellen van de eigen identiteit en in plaats daarvan het vertalen van kritische commentaren in een stapsgewijze verbetering van de HRM-praktijk.

Bij het opstellen van een agenda voor HRM-onderzoek is het goed om voor ogen te houden dat de Gouden-Tijden-realiteit HRM als een volwassen vak neerzet. Een vak dus, waarvan het belang en het fundament niet meer onderzocht hoeven te worden. Gegeven de Zware-Tijden-realiteit is er echter wel behoefte aan een ander soort onderzoek. Het gaat dan om onderzoek dat – bescheiden van opzet – gericht is op detailvragen waar de HRM-professional tegenaan loopt. Twee onderzoekslijnen liggen daarbij voor de hand. De ene komt neer op het analyseren van concrete HRM-praktijken om daaruit vervolgens lessen voor de vakbeoefening te trekken. De andere komt neer op het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving zodat de HRM-professie de ontwikkeling van het vakgebied daarop kan afstemmen. Beide onderzoekslijnen laten zich goed inpassen in onderzoeksprogramma’s van hogescholen en langs elk van beide wordt binnen het lectoraat Duurzaam HRM van de Hanzehogeschool Groningen dan ook aan onderzoek gewerkt.