Onderwijs kan zoveel slimmer. Aanzet tot een dialoog

2010 – Het Netwerk Onderwijsinnovatie doet aanbevelingen om het onderwijs slimmer te organiseren om de kwaliteit te verbeteren en meer ruimte te maken voor innovatie. In de notitie ‘Onderwijs kan zoveel slimmer’ doet het Netwerk aanbevelingen voor verbetering van onderwijs op dit gebied. Een samenvatting van deze notitie.

Het Netwerk Onderwijsinnovatie

Het Netwerk Onderwijsinnovatie wil bijdragen aan de kracht van het onderwijs door een dialoog op gang te brengen met alle betrokken partijen in het onderwijs over hoe het onderwijs slimmer te organiseren. Het Netwerk is ingesteld door het ministerie van OCW, maar heeft een volledige onafhankelijke positie.

De aanbevelingen zijn tot stand gekomen met behulp van een aantal bijeenkomsten in 2009. Tijdens deze bijeenkomsten zijn door meer dan honderd onderwijsmensen wet- en regelgevingen en cao’s in kaart gebracht en geanalyseerd zijn op belemmeringen en stimulansen voor productiviteitsverbetering. De aanbevelingen zijn open adviezen voor structurele verbetering van het onderwijs, en tevens een goed startpunt voor een verdere dialoog. Dit advies richt zich op primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.

Uitdagingen voor het Nederlandse Onderwijs

In een kennissamenleving is onderwijs de belangrijkste factor voor ieders kansen om in de samenleving mee te komen. Omdat de wereld om de school heen verandert, zal de school daarvoor zelf ook moeten vernieuwen. De kwaliteit van de school staat echter onder druk: er blijft nog veel talent onbenut. Bovendien staan we door de vergrijzing aan de vooravond van een kwantitatief en kwalitatief lerarentekort. De commissie Leraren kwam in 2007 met het advies om lerarensalarissen te verhogen, te investeren in de ontwikkeling van leraren, en de innovatiekracht van scholen te versterken. Immers, een goed georganiseerde werkomgeving draagt in hoge mate bij aan de aantrekkelijkheid van het beroep.

Het Netwerk acht voor kwaliteit in het onderwijs een permanente stijging in de productiviteit noodzakelijk. Hiertoe moet niet de werkdruk toenemen, maar moet het onderwijs slimmer georganiseerd worden. Er moet een cultuur ontstaan van slimmer werken, transparantie, verantwoordelijkheid en beloning voor prestatie. Het verbinden van investeringen met opbrengsten zou meer recht doen aan de waarde van onderwijs.

Deze vernieuwing moet geen van bovenaf opgelegde verandering zijn, maar een van onderop komende beweging. Vakmensen moeten daartoe de ruimte en ondersteuning krijgen, en tegelijk bereid zijn hun verantwoordelijkheid te dragen. Een nieuwe aanpak, gebaseerd op vrijheid, vertrouwen en verantwoordelijkheid.

Voorwaarden voor een sterke sector

Hieronder volgt een opsomming van de voorwaarden voor een sterke sector:

1.

Ruimte voor de professional. Scholen krijgen (en nemen) de ruimte bij het maximaal inzetten van hun professionaliteit. Dit betreft een vrijheid van het besteden van het budget, maar ook het loslaten van regels over onderwijstijd en vakanties. De professionals weten het beste waar en hoe verbeteringen mogelijk en/of noodzakelijk zijn.

2.

Beter scholen en opleiden. Dit geldt voor alle onderwijsmensen: docenten, bestuurders, schoolleiders en onderwijsondersteunend personeel.

3.

Meten is weten en verantwoorden. Maximale transparantie, helderheid over doelen, het meten van prestaties en toegevoegde waarde en afleggen van verantwoordelijkheid aan ouders, kinderen en maatschappij.

4.

Beter presteren is beter belonen. Op deze manier de motivatie van vooruitstrevende scholen hoog te houden en andere te motiveren ook een voortrekkersrol te nemen. Scholen moeten het direct merken wanneer hun prestaties achterblijven.

Hoe kunnen deze voorwaarden worden gecreëerd?

1.

Ruimte aan de professional

Door te versimpelen en te flexibiliseren zijn de professionals minder tijd kwijt met administratieve zaken, is minder kennis nodig over de regels om veranderingen door te voeren en kunnen de professionals eenvoudiger kiezen voor maatwerk. Dit vergroot ook de mogelijkheid voor diversiteit in oplossingen.

a.

Versimpel de lumpsum in het primair en voortgezet onderwijs.

Hierdoor kan de mogelijkheid voor meerjarige planning en snelle maatregelen beter benut worden en worden scholen beloond wanneer zij risico’s verminderen of opvangen.

b.

Stop met aparte subsidiereguleringen.

OCW zou zich moeten beperken tot financiering via de lumpsum en aanvullende financiering via enkele grote thematische, schooloverstijgende programma’s.

c.

Handhaaf voorlopig de gewichtenregeling.

Indien de onderwijsprestaties voldoende transparant zijn, kan de gewichtenregeling ook worden uitgevoerd via prestatiebekostiging door een extra beloning te geven voor leerprestaties van achterstandsleerlingen.

d.

Meer ruimte voor eigen invulling onderwijstijd.

Het Netwerk beveelt aan regelgeving over indeling van uren gedurende de schoolloopbaan in alle sectoren per direct af te schaffen. Deze regelgeving is een hinderpaal voor scholen die nieuwe concepten willen proberen, of de regelgeving over minimumuren wordt een focuspunt voor het maximum aantal uren.

e.

Vergroot de vrijheid in tijdbesteding van docenten.

Hiertoe dienen daarnaast de arbeidsduur, taakinzet en vrije dagen in de cao’s te worden geflexibiliseerd. Ook is hiertoe meer inzicht in vormen van effectieve tijdsbesteding nodig. Het Netwerk pleit niet voor tijdschrijven, maar moedigt de sector aan meer en beter inzicht te verkrijgen in de tijdsbesteding van al het personeel in de onderwijssector.

f.

Benut de mogelijkheden voor soepele doorstroming tussen sectoren.

Initiatieven hiervoor moeten zo snel mogelijk tot resultaat komen een onderdeel hiervan is het ontwikkelen van leerlingvolgsystemen om informatie over de sectoren heen te bewaren.

2.

Beter scholen en opleiden

a.

Versterk de onderwijsopleidingen.

De onderwijsopleidingen dienen flink versterkt en uitgebreid te worden, net als de opleidingen voor schoolleiders.

b.

Bevorder de na- en bijscholing van hal het onderwijspersoneel.

De kwaliteit van deze nascholing mag verbeterd worden. Momenteel is een lerarenregister in ontwikkeling, waarin alle leraren uit primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs de bekwaamheid en deskundigheid wordt gedocumenteerd. Het Netwerk is groot voorstander dit breed in te voeren voor al het onderwijspersoneel. Door competenties van onderwijsmensen meer inzichtelijk te maken wordt het voor de school gemakkelijker om op het juiste moment de juiste persoon in te zetten.

c.

Onderzoek de rolverdeling: de rol van de gemeente

Het Netwerk wil de dialoog aangaan over hoe deze rolverdeling kan worden verbeterd. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door gelden uit ge gewichtenregeling via de gemeenten te laten lopen. Anderzijds moet volgens het Netwerk worden voorkomen dat het budget te gefragmenteerd wordt ingezet, waardoor integrale afwegingen worden bemoeilijkt.

3.

Meten is weten en verantwoorden

a.

Voor alle leerlingen gestandaardiseerde examens.

Dit zowel aan het begin als aan het eind van de schoolcarrière. Op deze manier verbetert de vergelijking van onderwijsprestaties.

b.

Ga van meten van eindniveaus naar meten van eindniveaus en leerprestaties.

Op deze manier kan ook gezien worden de mate waarin het niveau van individuele leerlingen wordt verbeterd. Het Netwerk beveelt aan om in te zetten op ingangstoetsen en leerlingvolgsystemen en toezicht door de Inspectie van het Onderwijs nog meer te richten op leerprestaties.

c.

Verbeter de metingen van onderwijsprestaties.

Bredere toetsing geeft meer inzicht in de onderwijsprestaties en geeft breder inzicht in de behaalde resultaten, wat in combinatie met het rapport en beter uitgangspunt vormt voor het vervolgonderwijs.

d.

Verspreid de informatie uit prestatiemetingen beter.

Scholen, ouders en de Inspectie verzamelen ieder informatie over een school. Het Netwerk beveelt aan hiertoe in te zetten op het delen van informatie, bijvoorbeeld met een verplichte publicatie van resultaten van centrale examinering.

4.

Beter presteren is beter belonen

a.

Versoepel toe- en uittreding van scholen.

Gemeenten zouden nieuwe vestigingen moeten stimuleren door meer mogelijkheden voor nieuwe schoolconcepten en uitbesteding. Daarnaast zou bij schoolfusies beter rekening gehouden moeten worden met de gevolgen voor de keuzevrijheid: de fusietoets moet worden versterkt door deze onder te brengen bij een onafhankelijke commissie zonder politieke invloed.

b.

Voer stapsgewijs prestatiebekostiging in.

Deze prestatiebekostiging moet aangrijpen op schoolniveau. Elke school moet hierin zelf zijn weg vinden. Wel wil het Netwerk aanmoedigen dat docenten binnen en buiten de school, tussen elkaar en met de schoolleiding de dialoog aangaan over de schoolprestaties en op zoek gaan naar verbetering.

c.

Voer een toetredingstoets in op kwaliteit.

Hierdoor kan worden voorkomen dat de bekostiging terechtkomt bij scholen die al bij de oprichting niet voldoende kwaliteit leveren.

d.

Treed sneller op tegen scholen die het gewenste niveau niet halen.

Wanneer een school onder het vastgestelde minimumniveau komt, moet onmiddellijk overgegaan worden tot stopzetting van de bekostiging. De Inspectie dient haar beoordelingscriteria uit te breiden van minimumnormen tot een spectrum waarin ook verschillen tussen goed, uitstekend en excellent zichtbaar zijn.

e.

Voer actief personeelsbeleid.

Teams van goed presterende docenten kunnen beter worden beloond en teams van docenten die niet voldoende presteren kunnen hierop worden aangesproken. Dit is echter wel het domein van de individuele school.

Bronvermelding
Zie voor het artikel onderwijs kan zoveel slimmer. Aanzet tot een dialoog. (2010) van Het Netwerk Onderwijsinnovatie de bijlage.

Keywords
slimmer werken – organisatie.