My Industry 2030, Nederland gaat het maken

2011 – ING deed een studie naar de ontwikkelingen die bepalend zijn voor de toekomst van de Nederlandse maakindustrie. Het rapport My Industry 2030, Nederland gaat het maken schetst een beeld van de kansen en uitdagingen in de komende twee decennia. Het doel: de discussie voeden en draagvlak creëren voor maatregelen die de sector verder vooruit helpen.

Aan bod komen de substantiële rol van de maakindustrie voor economie en welvaart, de internationale industriële verhoudingen en de uitgangspositie en ambities van de Nederlandse maakindustrie. ING stelt de ambitie om voor 2030 een verdubbeling van de toegevoegde waarde van de maakindustrie te verwezenlijken. Om dit te bereiken moeten vier uitdagingen aangegaan worden:

  • Aanbod van excellent personeel
  • Topkwaliteit van onderzoek en ontwikkeling (R&D)
  • Flexibilisering van de bedrijfsvoering
  • Toegang tot grondstoffen

Met name in de eerste en derde uitdaging is er enige aandacht voor sociale innovatie. 

Uitdaging 1: excellent personeel
Onder het kopje duurzame inzetbaarheid schetst het rapport de noodzaak om duurzame inzetbaarheid te realiseren via scholing en aanpassen van bedrijfsprocessen. Bedrijven zullen uitgebreidere leertrajecten op moeten zetten om personeel te scholen en te behouden. Ook bij- of omscholing is belangrijk omdat vergaande automatisering andere competenties van medewerkers vraagt. Bedrijven kunnen oudere werknemers of eventueel gepensioneerden inzetten voor scholing van jongere werknemers. Dit laatste kan misschien de verwachte kennisuitstroom van de komende jaren opvangen.

Een andere deeloplossing voor het langer in dienst houden van personeel is om de bedrijfsprocessen aan te passen. Begin 2011 is in de BMW fabriek in Beieren een speciale montagehal in gebruik genomen die geheel is aangepast aan 50-plussers. Er wordt gebruik gemaakt van de nieuwste ergonomische inzichten, speciale rugsteuntjes, stretchers voor powernaps en coaching door fysiotherapeuten. 

Uitdaging 3: flexibiliteit bedrijfsvoering
Wat betreft de flexibilisering van personeelsinzet groeien vakbonden en bedrijfsleven naar elkaar toe, door het groeiende besef bij bedrijven van de waarde van personeel en bij vakbonden van het belang van flexibiliteit in de mondiale concurrentiestrijd. Deze inzichten zorgen ervoor dat er stappen gezet kunnen worden om de personeelsinzet (en kosten) beter aan te laten sluiten op de marktvraag, bijvoorbeeld door versoepeling van het ontslagrecht.

Er vindt ook steeds vaker flexibilisering plaats binnen vaste contracten. ASML heeft onlangs een systeem ingevoerd, waarbij de uren flexibel kunnen worden ingezet gedurende een jaar. De flexibilisering van personeelsinzet in combinatie met de deeltijd-WW kan een daling in de marktvraag opvangen. Bij het groeien van de marktvraag worden de personeelsproblemen voor Nederland echter groter. Dit vormt de grootste bedreiging voor de maakindustrie. 

Driehoekssamenwerking
Ten slotte roept de ING op tot een nauwe samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstelling om de vier geschetste uitdagingen aan te gaan. Hiervoor zijn langjarige afspraken nodig.

Bronverwijzing
Het volledige rapport My industry 2030, Nederland gaat het maken, van ambitie naar realisme (2011) van Jurjen Witteveen, ING Economisch bureau, is opgenomen in de bijlage.

Keywords: Flexibel organiseren, duurzame inzetbaarheid