Kenniswerkers en kenniswerk

2010 – Vaak wordt gezegd dat de concurrentiekracht en kwaliteit van ondernemingen en instellingen in Nederland in toenemende mate afhankelijk wordt van kenniswerkers. Pot en Smulders (2010) onderzochten hoeveel kenniswerkers er in Nederland zijn, hoe ze over de verschillende beroepen zijn verdeeld en welke kenmerken en risico’s kenniswerk bevat.

Definitie ‘kenniswerkers’

De meeste onderzoekers nemen in de definitie van kenniswerk de beroepen en kenmerken als uitgangspunt. In de EU zouden in 2005 volgens deze definitie 37% van de beroepsbevolking kenniswerker zijn. Een nadeel van deze benadering is dat hier slechts het omgaan met informatie belangrijk is, dit is geen echt kenniswerk. Mossinkoff en Jacobs (2008) voegen hier een extra criterium aan toe, namelijk het percentage van de arbeidstijd dat in een beroep wordt besteed aan creatieve werkzaamheden. Gekeken wordt naar de kenniseigenschappen van werk. In Nederland zou tussen 2004-2006 12,5% van de beroepsbevolking kenniswerker zijn volgens deze definitie. Ook Dankbaar & Vissers (2009) definiëren kenniswerk als hoog scorend op autonomie en externe contacten, waardoor in de EU in 2005 25,6% van de beroepsbevolking kenniswerker zou zijn.

In dit artikel wordt door Pot en Smulders (2010) in navolging van Warhust en Thompson (2006) kenniswerk beschouwd als ‘gebaseerd op een hoeveelheid theoretische kennis, die gebruikt wordt onder condities van relatieve autonomie om producten en processen te innoveren.’ Kenmerken van kenniswerk noemen zij hoogopgeleid, creativiteit, intellectuele vaardigheden en betrokkenheid. Er wordt nagegaan in welke mate kenniswerk voorkomt in verschillende beroepen.

Methode

Er wordt gebruik gemaakt van de door TNO en CBS in 2007 verzamelde data uit de Nationale enquête arbeidsomstandigheden (Van den Bossche et al. 2008). De gekozen definitie wordt geoperationaliseerd met vier NEA-variabelen: minstens een hbo-opleiding, autonomie ervaren in het werk, en bijdrage leveren aan het verbeteren en vernieuwen van producten of diensten. Eerst wordt vastgesteld in welke beroepen kenniswerkers voorkomen en vervolgens wordt nagegaan of de vastgestelde kenmerken inderdaad bij kenniswerkers duidelijker aanwezig zijn dan bij niet-kenniswerkers.

Resultaten

Volgens de definitie is 9,5% van de beroepsbevolking in Nederland kenniswerker. Het percentage kenniswerkers per beroepsgroep verschilt aanzienlijk. De beroepsgroepen in het onderwijs, leidinggevenden, architecten, tekenaars, vakspecialisten als beleidsmakers en journalisten, ICT-functies en statistici als ook artsen hebben een relatief hoog percentage kenniswerkers (figuur 1).

Van degenen die altijd cognitief zwaar werk doen is het percentage kenniswerkers met 16,4% hoger dan het gemiddelde van 9,5 procent voor de werkzame beroepsbevolking en dit verschil is significant. Van degenen die creatief en lerend werk doen is het percentage kenniswerkers 21,1%.

Kenmerken kennismedewerkers

Wat betreft externe contacten onderscheiden kenniswerkers zich maar weinig van niet-kenniswerkers Bij de werknemers die het werk emotioneel veeleisend vinden zit een relatief hoog percentage kenniswerkers, net als bij het ervaren van werkdruk. Wat betreft burn-out is er een klein maar significant verschil tussen kenniswerkers en niet-kenniswerkers, met respectievelijk 9 en 12%. Kenniswerkers ervaren dus minder vaak uitputtingsverschijnselen als niet-kenniswerkers. Vaker dan niet-kenniswerkers geven zij aan dat hun familieleven door het werk wordt verstoord: 70% vs. 50%. Toch willen ze vaker dan niet-kenniswerkers doorwerken tot de nog geldende pernsioengeriechtigde leeftijd van 65 jaar: 53 vs 45 % (tabel 1).

Er zijn geen aanwijzingen dat kenniswerkers eerder in conflict komen met beroepsmanagers. Ze zijn niet vaker lid van een vakbond, en veel managers zijn tegelijkertijd kenniswerker. Kenniswerkers zijn bovendien vaker tevreden over het HR-beleid. De kwaliteit van arbeid behoeft voor kenniswerkers geen speciale beleidsaandacht, evenmin als werkgebonden gezondheidsklachten.

Bronvermelding

Het artikel kenniswerkers en kenniswerk (2010) van Frank D. Pot en Peter G.W. Smulders uit ESB 11 juni 2010 is als bijlage opgenomen.

Keywords: sociale innovatie