De implementatie van de arbocatalogus

2010 – Bij de implementatie van de arbocatalogus is het van belang gebruikers vroegtijdig bij het proces te betrekken, zodat draagvlak gecreëerd wordt en bedrijven op basis van zelfregulering ermee aan de slag kunnen. De publicatie bevat zowel informatie over het implementatieproces van de arbocatalogus, als ook enkele best practices.

De arbocatalogus

In de arbocatalogus leggen sociale partners vast welke maatregelen getroffen worden om te voldoen aan de doelvoorschriften in de Arbo-wet. Dit geeft ruime aan de partijen om zelf te bepalen met welke middelen in hun sector de doelvoorschriften van de arbo-wet het beste kunnen worden gerealiseerd. Dit draagt op termijn bij aan vermindering van arbeidsrisico’s.

De gebruikers van de arbocatalogus zijn verschillende doelgroepen:

werkgevers uit de sector

OR/personeelsvertegenwoordiging

Middel-management

Werknemer

De arbocatalogus is vastgesteld op sector- of op brancheniveau en wordt getoetst door de Arbeids-inspectie (AI). Als dat met goed resultaat gebeurd is worden door de betreffende branche of sector de beleidsregels over de behandelde risico’s ingetrokken. Dit gebeurt formeel met een mededeling in de staatscourant. Daarna hanteert de Arbeidsinspectie de arbocatalogus als referentiekader bij inspecties. Als blijkt dat de branche als geheel de maatregelen uit de arbocatalogus goed heeft doorgevoerd, dan zal de AI die branche minder intensief volgen in de toekomst.

De ondernemer is niet verplicht om de maatregelen van de arbocatalogus op de volgen, als hij kan aantonen dat de eigen maatregelen hetzelfde beschermingsniveau bieden. Zo niet, loopt hij het risico van een sanctie op basis van de arbo-wet.

Wat is implementatie?

Het implementatietraject van een arbocatalogus bestaat uit 4 fasen:

1.

Verspreiding: informeren van de potentiële actoren over het plan.

2.

Adoptie: beslissing over de wijze van implementatie

3.

Doorvoering: uitvoering van het plan

4.

Bestendiging: kijken of de veranderingen die zijn doorgevoerd echt beklijven.

Aandachtspunten hierbij zijn:

hoeveel tijd neemt het traject in beslag;

welke onderdelen komen eerst en welke volgen later;

wat zijn de kosten van de implementatie;

wie is verantwoordelijk voor welk deel van de uitvoering?

Omdat draagvlak in de sector een belangrijke randvoorwaarde is voor succes, is de bottum-up benadering aan te bevelen. Het actief inschakelen van praktijkmensen uit de sector vergroot de herkenbaarheid en de praktische toepasbaarheid wat de implementatie versnelt. Evaluatieonderzoek naar de effecten en resultaten van de implementatie geeft houvast voor het vervolg.

Implementatie van de arbocatalogus: kansen en bedreigingen

Doordat een arbocatalogus maatwerk biedt, kunnen risico’s doelgericht worden beheerst en ontstaat er bij goede implementatie meer ruimte voor zelfregulering. Bovendien is versnipperde informatie gebundeld en centraal en digitaal beschikbaar.

Voor de implementatie is het van belang dat gebruikers snel antwoord op hun vragen vinden en dat de opgenomen informatie voor hen herkenbaar is. Dit kan bevorderd worden door eindgebruikers de website te laten testen en in het ontwikkelstadium te betrekken. Het gebruiken/activeren van interactieve functies op de website biedt de mogelijkheid om van elkaar te leren.

De kwaliteit (volledigheid, adequate herkenbare oplossingen, snel informatie kunnen vinden) van de arbocatalogus bepaalt in hoge mate de implementatiesnelheid, en bovendien de mogelijkheid tot zelfregulering. Zelfregulering is de verschuiving van verticaal toezicht (arbeidsinspectie) naar horizontaal toezicht (binnen de branche waardoor de Arbeidsinspectie minder toezicht hoeft te houden).

De periode van implementatie wordt beïnvloed door de omgeving, de organisatie, de gebruikers en de mate van vernieuwing. Ook de rol die de branche speelt is van invloed op de implementatieperiode. Deze kan variëren van reactief tot proactief:

Reactief: de branche beperkt tot verspreiding en adoptie middels informatievoorlichting. De implementatie is zaak van individuele ondernemingen.

Actief: de branche treedt op als aanspreekpunt voor actualisatie van de catalogus, voor het beantwoorden van vragen en het toetsen van alternatieve oplossingen.

Pro-actief: leden worden actief benaderd en ingeschakeld bij het doorontwikkelen van de arbocatalogus.

Praktijkvoorbeelden: implementatiekeuzes van branches/sectoren

1. Mobiliteitsbranche

De mobiliteitsbranche stelt een praktische en herkenbare website en tools ter beschikking en is actief in de verspreiding hiervan. Ondernemers en werknemers uit de branche zijn tijdens de ontwikkelingsfase hierbij betrokken. Ondernemers kunnen nu zelf starten met de implementatie. Ze zijn op de hoogte gebracht via e-mails, nieuwsbrieven en via arbo-bijeenkomsten. De website wordt bovendien goed bezocht.

2. De Centrale Vereniging Bloemendetailhandel (CVW)

In deze arbocatalogus wordt gezond werken in relatie gebracht met het samenwerken, waarin zowel werkgever als werknemer hun taken en verantwoordelijkheden hebben. Tijdens de ontwikkeling van de arbocatalogus heeft afstemming plaatsgevonden tussen bloemisten en vakbonden, relatiebeheerders en beleidsadviseurs. VBW hanteert een proactieve aanpak: workshops en bijeenkomsten worden georganiseerd, bedrijfsbezoeken worden afgelegd en met enkele scholen (AOC’s) vindt afstemming plaats over de thema’s veiligheid en risico’s.

3. Gemeenten: aanpak van agressie en geweld

In 2008 kwam de deelarbocatalogus agressie en geweld uit. Omdat gemeenten al de nodige maatregelen hadden genomen, is de arbocatalogus opgezet als een evaluatie-instrument. De catalogus biedt bovendien een kader voor een integrale aanpak van agressie en een oplossingenboek met mogelijke maatregelen. De sector Gemeenten hanteert een actieve aanpak en richt zich primair op arbo-coördinatoren, er zijn workshops georganiseerd, risicoprofielen opgesteld en good practices in kaart gebracht. Verdere ondersteuning bestaat uit het subsidiëren van trainingen omgaan met agressie en het gratis aanbieden van een digitaal registratiesysteem. In het voorjaar van 2010 is een eerste evaluatie uitgevoerd. Inmiddels heeft bijna 70% van de gemeenten maatregelen genomen voor alle en 28% voor een deel van de risicofuncties. Driekwart heeft een norm voor agressie opgesteld. Training, opvang en nazorg van slachtoffers verlopen vrij goed, het melden van incidenten verloopt moeizamer.

4. Verbond papier- en kartonverwerkende en producerende industrie (Verbond P&K).

Bij de aanpak van de arbocatalogus heeft een stuurgroep de concepten voorbereid, die door een meeleesgroep en werkgroep werden getoetst, die ook informatie aanleverden. Tijdens bijeenkomsten zijn ideeën uitgewisseld en best practices verzameld, die opgenomen zijn in het oplossingenboek. Het verbond hanteert horizontaal toezicht. Twee bedrijven binnen de eigen branche worden aan elkaar gekoppeld om bij elkaar op locatie de veiligheid te beoordelen op basis van vrijwilligheid. De arbeidsinspectie kan de bedrijfsrapportage opvragen bij de bedrijven en kan op basis hiervan kiezen al dan niet bij een bedrijf langs te gaan. Dankzij alle inspanningen is het aantal ongevallen in de PKGV sector spectaculair gedaald. Bijkomende effecten zijn de verbetering van de productieprocessen en de groeiende aandacht voor hygiëne, orde en netheid. Ook wil het Verbond P&K de sector een aantrekkelijker imago bezorgen.

Best practices

Selectiecriterium voor ‘best practices’ was met name de actieve betrokkenheid van brancheleden en de interactie tussen branche en brancheorganisaties. De eerste best practice genoemd in de publicatie is het verbond P&K, dat hierboven al aan de orde kwam.

– Metaal

Om de implementatie binnen de bedrijven te stimuleren is een website en de slogan, ‘5xbeter, werken is gezond’ geïntroduceerd. 5 keer beter staat voor ‘Verbeterchecks (digitale instrumenten), Verbeterboek (arbocatalogus), Verbeterforum, Verbeterlijn en Verbetercoaches. Deze laatste gaan bij bedrijven langs om samen Verbeterchecks uit te voeren en advies te geven. Ook richt de brancheorganisatie zich op voorlichting op MBO opleidingen. Inmiddels zijn al 2000 bedrijven bezocht door de verbetercoaches en hebben 4500 mensen zich ingeschreven op www.5xbeter.nl

– Fonds Collectieve belangen

Arbocatalogi zijn opgesteld voor de branches Kinderopvang, Jeugdzorg en Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. De centrale, digitale informatiebundeling en het centrale beheer vereenvoudigen de communicatie naar de doelgroepen. Door dit centrale beheer van de arbocatalogi en de risico-inventarisaties van deze branches, is de koppeling van inventariseren en het bieden van informatie over de aanpak van de belangrijkste risico’s gewaarborgd. De drie branches hebben alle drie de risico’s fysieke belasting, werkdruk en stress, en verzuim en re-integratie in de arbocatalogus opgenomen. De branches WMD en JZ kennen daarbij het risico Agressie. BHV zit in de toetsingfase voor alle branches.

Communicatie met de doelgroep en het vertalen van de risico’s naar de concrete werksituatie stonden voorop. Het beheer is verankerd in een communicatieproject: website, vaste nieuwsbrief, gebruikersdagen, ondersteunende instrumenten, workshops FCB coaches. Voor het beheer en de actualisatie is er een arbopanel opgericht, samengesteld uit ervaren managers en arbodeskundigen vanuit de branches. Succesbepalende insteek hierbij is dat het niet gaat over het risico, maar over het gewenste positieve resultaat. De voortang wordt regelmatig geëvalueerd. Het programma ‘plezier in uitvoering’ in de kinderopvang heeft succes door de positieve insteek’. De bekendheid met het bestaan van de arbocatalogus en de vindbaarheid is hoog, de bruikbaarheid wordt hooggewaardeerd en de daadwerkelijk toepassing per risico varieert tussen 30-47%.

Bronvermelding

Zie voor de publicatie de implementatie van de arbocatalogus (2010) door Stichting van de Arbeid, mei 2010.