Column: Ton Wilthagen - Arbeidmarktlaboratorium

2009 – De arbeidsmarkt, waarop vraag naar en aanbod van arbeid moeten worden ‘gematched’, heeft bij uitstek een puzzelkarakter. Vergelijk het maar met het gezelschapspel Scrabble, waar een goede match extra punten kan opleveren. In dit spel geldt bovendien dat lange woorden hoog scoren. Ik zet in op de term ‘arbeidsmarktlaboratorium’. Daarmee bedoel ik de actieve regio’s in Nederland die, heel praktisch en zonder poeha, bezig zijn met het vormgeven van de arbeidsmarkt van de toekomst. En passant wordt ook de huidige crisis bestreden en, niet minder belangrijk, wordt ervoor gezorgd dat beter zal kunnen worden ingespeeld op toekomstige economische ‘shocks’, die onvermijdelijk zullen optreden. Ja, de toekomst is aan de regio. Waar de landelijke politiek niet verder komt dan een crisisakkoord dat geen nieuw Akkoord van Wassenaar is, maar eerder een Akkoord van het Land van Ooit, reiken de ambities in onder meer Zuidoost- Brabant, de regio Rotterdam, Twente en Zuid-Limburg veel verder. Men streeft naar duurzame werkgelegenheid, naar het blijven bieden van werkzekerheid voor alle inwoners en naar een kwalitatief en kwantitatief optimaal arbeidsaanbod voor alle bedrijven. Vooral in Zuidoost-Brabant, het thuis van de kennisintensieve maakindustrie, borrelt en bruist het. De arbeidsmarktpartijen, werkgevers, bonden, gemeenten, scholings- en bemiddelingsorganisaties, weten elkaar feilloos te vinden. Anders dan in Den Haag overheerst pragmatisme in plaats van ideologie.

Waarom de regio? De crisis maakt duidelijk wat door wetenschappers eerder is vastgesteld: de moderne arbeidsmarkt en economie behoeven de zichtbare hand van regionale coördinatie over sector- en bedrijfsgrenzen heen. Zo kan maximaal worden geprofiteerd van de mondiale economie en tegelijkertijd voorkomen worden dat kwetsbare groepen lijden onder deze dynamiek. De interne arbeidsmarkten van individuele bedrijven zijn niet langer in staat om werkgevers en werknemers de benodigde flexibiliteit en zekerheid te garanderen. Sectorale organisaties volstaan evenmin als coördinatiemechanisme, omdat, zoals de crisis aantoont, door scholing ondersteunde mobiliteit tussen sectoren cruciaal is.

Regio’s verenigen diverse sectoren onder één dak, waardoor er een gevarieerde vraag naar arbeid is. Regionale organisaties, zoals de Stichting Brainport in Eindhoven e.o. hebben goed door hoe er moet worden gepuzzeld. Het is essentieel te weten welke functieprofielen het regionale bedrijfsleven kent, wat de kwalificaties en vaardigheden van de huidige werknemers zijn en welke opleidingsprofielen door scholingsinstellingen met het oog op de toekomst moeten worden aangeboden en ontwikkeld. Uit angst voor rechtsongelijkheid en precedentwerking krijgen deze arbeidsmarktlaboratoria van de rijksoverheid helaas te weinig experimenteerruimte. Dat staat uiteindelijk sociale innovatie in de weg.

Over de auteur: Ton Wilthagen is hoogleraar institutionele en juridische aspecten van de arbeidsmarkt en directeur van het onderzoeksinstituut ReflecT aan de Universiteit van Tilburg.

Bron: Arbeidsmarkt Journaal 2/2009