Workplace Innovation in the area of disruptive technologies. Special Issue International Journal of Technology Transfer and Commercialisation

2019  – Peter Oeij, Diana Rus, Steven Dhondt en Geert Van Hootegem hebben als gastredacteuren een speciaal nummer van het International Journal of Technology Transfer en Communicatie gemaakt, dat is geweid aan ‘workplace innovation’ (WPI) bij disruptieve technologie.

Introductie
In de introductie bij het nummer stellen deze redacteuren dat disruptieve technologie en de daarmee gepaard gaande sociale transformatie, WPI vereisen. Sociaal organisatorische elementen dienen geïntegreerd te worden in technologische en business model innovatie om te bereiken dat deze innovaties leiden tot verbetering van de prestaties van de organisaties waar ze worden toegepast én tot een goede kwaliteit van arbeid, alsmede tot positieve maatschappelijke en arbeidsmarkt effecten (inclusiviteit). Zij gaan niet uit van technologisch determinisme maar betogen dat proces, eindresultaat en effecten van nieuwe technologie mede bepaald worden door overleg tussen ‘sociale partners’ op ondernemingsniveau, in de regio, op nationaal en ook op EU niveau.
WPI omschrijven zij als een integraal geheel van participatieve interventies op structureel (organisatie-ontwerp) en cultureel gebied (leiderschap, coördinatie en gedrag) in organisaties en met hun medewerkers.
Onderzoek laat zien dat WPI een reëel alternatief kan zijn voor technologisch determinisme omdat het tegelijkertijd technologische, economische en sociale innovatie kan richting geven. In dit verband zetten de auteurs de volgende vijf punten op de WPI agenda.
1.     Meer overbrengen van de kennis over WPI naar private en publieke organisaties.
2.     Opschalen van WPI door er voor te zorgen dat arbeids- en organisatievraagstukken een vast onderdeel worden van technologische innovatie, business innovatie, product of diensten innovatie en bij de implementatie van nieuw IT-beleid.
3.     Ruim beschikbaar stellen van instrumenten en opleiding via overheidsinstellingen, opleidingsinstituten en brancheorganisaties.
4.     Overheid en/of statistische bureaus zouden moeten beginnen met het meten van de effecten van WPI op de prestaties van organisaties, de kwaliteit van arbeid en werkgelegenheid, het relatieve aandeel en de effecten van investeringen in WPI en de mogelijke positieve effecten op ontwikkeling van vakmanschap, inzetbaarheid en inclusiviteit.
5.     Bepalen van de juiste mix van beleid om WPI in de praktijk te ondersteunen. Alasoini, uit Finland brengt een leermodel voor beleid (i.c. een nationaal innovatieprogramma) bestaande uit vier elementen:  a) interactie van de beleidsdomeinen: innovatie, arbeidsverhoudingen en R&D; b) een lerende houding ten opzichte van goede praktijken, monitoring en ideeën van medewerkers ter plekke; c) participatie, overleg en mobiliseren van vertegenwoordigers op de werkplaats en op organisatieniveau (sociale inclusie) en d) geld, tijd en menskracht. 

De artikelen
Het eerste artikel is geschreven door Diana Rus, Peter Oeij, Frank Pot en Peter Totterdill. Zij schetsen de Europese context waarin de navolgende artikelen geplaatst kunnen worden. Zij vatten de state of the art van de Europese WPI politiek samen. Ze bespreken de overeenkomsten en verschillen in diverse theoretische en praktische benaderingen van WPI alsmede de convergentie en elkaar versterkende punten in beleid, theorie, empirische en praktische benaderingen en ze brengen daarvoor aandachtspunten voor de toekomst naar voren.
Rosemary Exton en Peter Totterdill beschrijven in het tweede artikel een zeer praktijkgerichte aanpak om WPI te ontwikkelen, in Schotland. WPI is door de Schotse regering geadopteerd als een belangrijk element van haar inclusieve groei strategie. In dat kader werd een pilot uitgevoerd, het Workplace Innovation Engagement Progamme (WIEP). In het programma zoekt men naar een systematische benadering voor verandering en combineert men formeel leren, informeel leren, individuele ondersteuning voor sleutelfiguren en externe ondersteuning van dialoogsessies in de ondernemingen. In het paper evalueren Exton en Totterdill WIEP als een beleidsinterventie en analyseren de ervaringen van de tien bedrijven die het eerste cohort vormden van dit programma. Zij rapporteren de volgende positieve resultaten: hogere betrokkenheid, beter leiderschap en verbeterde management competenties, verbetering van de vaardigheden in verandermanagement en ook tastbare economische verbeteringen voor de deelnemende bedrijven. Zij presenteren de geleerde lessen voor toekomstige programma’s.
In de derde bijdrage rapporteren Katarina Putnik, Peter Oeij, Steven Dhondt, Wouter van der Torre en Ernest de Vroome over onderzoek naar WPI in de sector Transport en Logistiek, waarin de focus lag op WPI als strategie om de adoptie van innovatie door werknemers te verhogen. WPI is hier vooral opgevat als een hoge mate van autonomie in functies, veel inspraak van teams en betrokkenheid van de mensen op de werkvloer bij beslissingen ten aanzien van innovaties. Het resultaat van het onderzoek laat zien dat slechts 10% van de bedrijven WPI toepast; maar bij de bedrijven die dat wel doen stijgt het percentage werknemers dat innovaties adopteert tot 90%.
Valentina Patrini en Stavroula Demetriades van EUROFOUND schreven een artikel over ‘The human factor in innovation: implications for policies and practices’. Zij analyseerden de cijfers uit de European Company Survey (ECS) van 10 Europese landen die maatregelen hebben genomen om innovatie te stimuleren en keken naar het effect van op de werkplaats gerichte praktijken op innovatie. Zij concluderen dat stimulerende beleidsmaatregelen op nationaal (of regionaal) niveau de focus leggen op technologische innovatie en organisatorische innovatie negeren en ze stellen dat de kansen op een succesvolle innovatie worden onderbenut omdat WPI onderbenut wordt.
In het laatste artikel pleiten Ralf Kopp, Steven Dhondt, Hartmut Hirsch-Kreizen, Michael Kohlgrieber en Paul Preenen voor het combineren en integraal toepassen van de Sociotechnische Systeem Theorie (STS) met WPI. Alleen zo kan in industriële sectoren zoals de Logistiek en Proces-industrie de digitalisering gepaard gaan met de creatie van goed vaktechnisch werk en een organisatiestructuur die leermogelijkheden verhoogt in plaats van verlaagt. 

Referentie
Workplace innovation in the area of disruptive technologies. Special Issue International Journal of Technology Transfer and Commercialisation. Peter R.A. Oeij, Diana Rus, Steven Dhondt, Geert van Hootegem (guest editors). Vol. 16, No 3, 2019. Inderscience Enterprises Ltd.  

Thema’s: Innovatie & Innovatievermogen, Dynamisch managen en leiderschap
Sector: High tech, smart materials.
Bron: artikelen