Ondernemingsraad en robotisering

2019 – Het boek ‘Ondernemingsraad en robotisering’, geschreven door Nico Manshanden, heeft als ondertitel: ‘De bijdrage van de ondernemingsraad bij technologische- en sociale vernieuwingen.’
Met dit boek willen schrijver en uitgever aan ondernemingsraden een ‘inhoudelijke thema-kist’ over nieuwe technologieën bieden. Hiermee kunnen OR-en meedenken, meepraten én meebeslissen over innovaties, het oog houdend op mens èn technologie.

Korte inhoud
Het boek opent met een hoofdstuk over de historische ontwikkeling van de economie in termen van Industriële revoluties. Met de opkomst van robots, digitalisering, AI etc. bevinden we ons in de vierde industriële revolutie.
Dan volgen uitgebreide beschrijvingen van robotisering, digitalisering, kunstmatige intelligentie, werken met drones etc.
In het vierde hoofdstuk worden de bedreigingen en kansen afgewogen die deze nieuwe technologieën met zich meebrengen.     
Bedreigingen
Als bedreigingen worden genoemd: minder werkgelegenheid, de onderkant van de arbeidsmarkt in het nauw, de kwaliteit van de arbeid daalt, hogere en/of andere eisen aan het opleidingsniveau, het in stand houden van het sociaal stelsel wordt moeilijker.
Kansen                
De kansen kunnen worden samengevat als: het werk wordt minder belastend, de kwaliteit van de arbeid kan verbeteren door vergroting van autonomie en regelmogelijkheden, er kan efficiënter worden gewerkt, dat kan leiden tot betere marktprijzen en tot arbeidsduurverkorting/meer vrije tijd.
Deze kansen en bedreigingen brengen niet alleen in ondernemingen en voor werknemers nieuwe vraagstukken mee, maar ook voor de samenleving als geheel. Zoals bijvoorbeeld: moet er een belasting op innovatie, een robottax komen ? c.q. een lastenverlichting voor ondernemingen die mensen aan het werk houden of werklozen aannemen als zij nieuwe technologieën toepassen? een algemene arbeidstijdverkorting, herverdeling van werk? een basisinkomen?
…..  In hoofdstuk 5 worden de WEBA-methode besproken als middel om functies te analyseren en te ontwerpen bijvoorbeeld bij robotisering, de Sociotechniek komt aan bod en sociale innovatie; de opkomst en opheffing van het NCSI worden besproken.

Medezeggenschap
De laatste twee hoofdstukken gaan meer specifiek over wat de medezeggenschap met robotisering aan moet. De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) biedt enkele aangrijpingspunten om van de werkgever te verlangen dat hij de OR bij de beslissingen over de aanschaf en inzet van robots (en andere nieuwe technologieën) betrekt. Het informatierecht biedt de OR een handvat om informatie te vragen over investeringsplannen die gericht zijn op nieuwe technologieën. Het scholingsrecht biedt ruimte aan OR-leden om cursussen over robotisering en digitalisering te volgen. Krachtens de wet kan de OR ook contact met zijn achterban hebben over het onderwerp. De OR heeft het recht om een commissie, bijvoorbeeld over robotisering in het leven te roepen, daarin kunnen ook niet-OR-leden zitting hebben, bijvoorbeeld collega’s die deskundig zijn op het gebied van robotisering of er al ervaring mee hebben.
De OR heeft het recht advies uit te brengen aan de ondernemer over ingrijpende economische- organisatorische besluiten, waaronder investeringen. Artikel 25,I,k. noemt als voorbeeld van een besluit waarover advies gegeven moet worden: invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening. Ten aanzien van de ‘menskant’ van voorgenomen besluiten heeft de OR instemmingsrecht. Met name de onderwerpen opleidingen en wijzigingen in functies dienen apart aandacht van de OR te krijgen in verband daarmee.
Artikel 23 van de WOR geeft de OR initiatiefrecht; de OR kan hiermee omtrent robotisering voorstellen doen. De directie is dan gehouden die voorstellen te onderzoeken en uit te werken.
Ten slotte heeft de OR een controle en zorgrecht; daarmee kan hij o.a. het naleven bij robotisering van de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de werktijden controleren en werkoverleg bevorderen waarin over de gevolgen kan worden gesproken.
OR-leden die met robotisering aan de slag willen moeten kennis vergaren over de techniek, over de eigen organisatie: processtappen, processen, afdelingen, functies…. Hij of zij moet een probleemanalyse (kunnen) maken, de wensen van het management en van de werknemers kennen, onderzoeken welke opleidingseisen de robotisering met zich mee zal brengen en na in werking treden van de nieuwe technologie kunnen evalueren wat de ervaringen en gevolgen zijn en hij/zij moet OR-scholing volgen.
Van enkele typische OR strategieën worden de voor- en nadelen besproken:
– Een afwachtende houding; de OR houdt de handen vrij, maar heeft weinig invloed.
– een pro-actieve opstelling: de OR kan mede de toekomst van de onderneming vormgeven, maar dat stelt hoge eisen aan inzet en competenties.
– Cocreatie; de OR denkt volledig met het management mee kan veel invloed hebben, maar is ook medeverantwoordelijk voor tegenvallers.
In het laatste hoofdstuk worden hele concrete tips en tools gegeven uitgaande van een gefingeerde adviesaanvraag. Welke vragen moet de OR dan stellen, welke criteria hanteren als het om robotisering gaat? Hoe de achterban te raadplegen, bijvoorbeeld met een enquête? En er wordt een stappenplan gepresenteerd om pro-actief met robotisering aan de slag te gaan.

Referentie
Manshanden, Nico. ‘Ondernemingsraad en robotisering. De bijdrage van de ondernemingsraad bij technologische en sociale vernieuwingen.’ 2019, Alphen aan den Rijn, Vakmedianet BV.

Thema’s: Arbeidsverhoudingen, Innovatie & innovatievermogen, Medezeggenschap
Sector: n.v.t.
Bron: boek