Floreren met flexibiliteit - De Nederlandse tuinbouw op weg naar 2030

2012 – In opdracht van Rabobank Nederland heeft INSCOPE – Research for Innovation, Erasmus Universiteit Rotterdam, onderzoek gedaan naar de tuinbouwsector en de mate van flexibiliteit bij de tuinbouwbedrijven. Onder leiding van Prof. dr. Henk Volberda is er voor het onderzoek een vragenlijst uitgezet om enerzijds de omgevingsturbulentie in de sector en anderzijds de organisatie van de tuinbouwbedrijven te analyseren. 880 tuinbouwbedrijven hebben aan het onderzoek meegewerkt en zijn in het onderzoek onderverdeeld in 8 subsectoren, namelijk: fruit, vollegrondsgroenten, glasgroenten, paddenstoelen, bloembollen, snijbloemen, pot- en perkplanten en boomkwekerij.

In het onderzoek worden verschillende omgevingen geschetst die betrekking hebben op de mate van turbulentie en de trends en ontwikkelingen binnen de tuinbouwsector. Afhankelijk van de specifieke kenmerken van de omgeving presenteren de onderzoekers vervolgens de meest optimale organisatievormen voor bedrijven om de dynamiek, complexiteit en onvoorspelbaarheid in de juiste mate te kunnen adresseren. De onderzoekers suggereren dat in een matig turbulente omgeving bijvoorbeeld, een relatief planmatige organisatie beter presteert ten opzichte van een flexibelere organisatievorm. Het omgekeerde is het geval in een hyperturbulente omgeving, waar een flexibele organisatie adequater is. De bevindingen van het onderzoek wijzen uit dat de meerderheid van de bedrijven in de tuinbouwsector hun organisatie niet adequaat hebben afgestemd aan hun omgeving. Het rapport geeft daarom aanbevelingen per subsector over hoe de bedrijven hun organisatie beter kunnen afstemmen om hun omgeving. Zo wijst het onderzoek uit dat subsector fruit zich adequaat heeft afgestemd om de omgeving. De subsectoren glasgroenten, snijbloemen, pot- en perkplanten, bloembollen en paddenstoelen hebben echter een planmatige organisatie waar, gezien de ervaren omgevingsturbulentie, een flexibelere organisatie beter op zijn plaats is. Het omgekeerde is het geval in de subsectoren vollegrondsgroenten en boomkwekerij, bedrijven in deze subsectoren worden geadviseerd routinematiger te werk te gaan om beter afgestemd te zijn met hun omgeving. 

Planmatige organisatie aanpassen aan hyperturbulente omgeving

Hyperturbulente omgevingen worden gekenmerkt door hevige concurrentie en schoksgewijze veranderingen in de omgeving die elkaar in een hoog tempo opvolgen. De onderzoekers stellen dat bedrijven met een hoge mate van organisatorische flexibiliteit in zulke omgevingen het meest adequaat zijn. Zo suggereren de onderzoekers dat in een flexibele organisatie mensen met verschillende disciplines en culturen elkaar makkelijker kunnen vinden. Bovendien heerst er meer openheid, kennisdeling en ondernemerschap binnen deze bedrijven. Hierdoor onstaan veel nieuwe ideeën en tijdelijke allianties wat de mate van radicale innovatie (het kunnen aanwenden van nieuwe klanten/markten) weer ten goede komt. Bovendien krijgen de werknemers de ruimte om actief te netwerken binnen en buiten het bedrijf of zich te ontwikkelen tot vakspecialist om zoveel mogelijk kennis te absorberen uit de breedte en diepte. 

Niet alle bedrijven in de Nederlandse tuinbouwsector hebben echter hun organisatie adequaat afgestemd op hun omgeving volgens het onderzoek. De subsectoren glasgroenten, snijbloemen, pot- & perkplanten, bloembollen en paddestoelen worden in het rapport geadviseerd om hun organisatie meer te flexibiliseren om zo beter in te kunnen spelen op de ervaren hyperturbulente omgeving waarin zij opereren. Zo kunnen de bedrijven in deze subsectoren hun aanpassingsvermogen vergroten door het verminderen van managementlagen, het invoeren van zelfsturende teams, de transparantie te vergroten en creativiteit en kennisdeling te stimuleren. Hierdoor krijgen werknemers meer het gevoel van vertrouwen en een grotere verantwoordelijkheid.  Dit leidt uiteindelijk weer tot een prettigere werksfeer en betere arbeidsverhoudingen.  Door kennisdeling te stimuleren onder werknemers kan meer interne en externe informatie geabsorbeerd worden tussen collega’s onderling, ketenpartners, externe netwerken, kennisinstelligen en consumenten. Hoewel deze subsectoren in een hyper-competitieve omgeving opereren kunnen zij zo beter anticiperen op de veranderingen in de markt en, indien nodig, tijdig innoveren. De subsector paddenstoelen zal daarnaast ook het management meer moeten flexibiliseren om van een relatief planmatige naar een meer flexibele organistie over te gaan. Het management wordt geadviseerd om grenzen te doorbreken en medewerkers meer te stimuleren buiten kaders te denken en veranderingen te verwelkomen. Door de interne en externe kennisdeling te optimaliseren of specialistische taken juist uit te besteden, kan het management een bredere kijk en kennisbasis verkrijgen om zo commercieel succesvolle vernieuwingen te kunnen realiseren. 

Stabiele omgeving

Een relatief stabiele omgeving, waar veranderingen zich geleidelijk voltrekken, vragen om een planmatige organisaties volgens de onderzoekers. Bedrijven concurreren met name op waarde in plaats van op prijs. Doordat de bedrijven steeds meer openstaan voor de wereld buiten het bedrijf en er veel overleg plaatsvindt met collega-tuinders en andere relaties kunnen er samen vernieuwende product-marktcombinaties worden bedacht. De bedrijven hebben een soort franchise-formule opgezet en opereren zo binnen een collectief waarin ze samen concepten bedenken, produceren en verkopen. Zo kan er beter geanticipeerd worden op veranderingen in de markt en kan elk bedrijf zich focussen op hun eigen specialistische taken. Bovendien wordt er met de ketenpartners afgesproken wat er geteeld wordt, tegen welke prijs en hoe. Daarnaast wordt er door samenwerkingen met internationale partners voor gezorgd dat de aangeboden producten niet langer seizoensgebonden zijn. Ook is er een toenemende mate van buitenlandse medewerkers om de arbeidstekorten op te komen vullen en de beschikbare kennis te vergroten. Een consensuscultuur overheerst in deze organisaties met veel transparantie naar elkaar toe, een multilaterale overlegstructuur en veel samenwerkingen in zowel horizontaal als verticaal verband. De keerzijde van de consensuscultuur is echter de relatief langzame besluitvorming. Problemen worden daardoor niet altijd tijdig aangepakt, omdat veel overlegd wordt gepleegd in het zoeken naar oplossingen. Vaak is het ook het geval dat er slechts enkele ondernemers het voortouw nemen en het merendeel juist een actieve houding ontbeert. Innovatie wordt zo langzaam maar gestaag gerealiseerd. 

Flexibile organisatie aanpassen aan stabiele omgeving

Hoewel bedrijven in de subsector fruit hun organisatie over het algemeen al goed hebben afgestemd op de omgeving, kunnen zij hun vermogen optimaliseren door te focussen op winst. Dit kan door bijvoorbeeld verder op of af te schalen naar optimale grootte.

Bedrijven in de vollegrondsgroenten en boomkwekerij zijn iets te flexibel voor hun omgeving, zij zijn volgens het onderzoek meer gebaat bij een planmatigere organisatie met meer routines. Bedrijven in deze twee sectoren worden geadviseerd zich (tijdelijk) minder te focussen op investeringen in innovatie en flexibliteit en zich meer te concentreren op efficiency en standaardisatie. Meer planmatigheid, procesbeheersing en risicomanagent leveren kostenbesparingen op, maar ook meer stabiliteit binnen de organisatie. 

Referentie

Volberda, H.W. & Van der Weerdt, N.P., (2012), Floreren met flexibiliteit: De Nederlandse tuinbouw op weg naar 2030, Rabobank Nederland. Het rapport (pdf) is als bijlage toegevoegd. 

Thema: flexibel organiseren

Sector: Tuinbouw

Brontype: Onderzoeksrapport